Lukas : Geboorte van Jezus Christus
-
1.En het geschiedde in diezelfde dagen, dat er een gebod uitging van den Keizer Augustus, dat de gehele wereld beschreven zou worden.
-
2.Deze eerste beschrijving geschiedde, als Cyrenius over Syrie stadhouder was.
-
3.En zij gingen allen om beschreven te worden, een iegelijk naar zijn eigen stad.
-
4.En Jozef ging ook op van Galilea, uit de stad Nazareth, naar Judea, tot de stad Davids, die Bethlehem genaamd wordt, (omdat hij uit het huis en geslacht van David was);
-
5.Om beschreven te worden met Maria, zijn ondertrouwde vrouw, welke bevrucht was.
-
6.En het geschiedde, als zij daar waren, dat de dagen vervuld werden, dat zij baren zoude.
-
7.En zij baarde haar eerstgeboren Zoon, en wond Hem in doeken, en leide Hem neder in de kribbe, omdat voor henlieden geen plaats was in de herberg.
Simeon en Anna
-
8.En ziet, er was een mens te Jeruzalem, wiens naam was Simeon; en deze mens was rechtvaardig en godvrezende; verwachtende de vertroosting Israels, en de Heilige Geest was op hem.
-
9.En hem was een Goddelijke openbaring gedaan door den Heiligen Geest, dat hij den dood niet zien zoude, eer hij den Christus des Heeren zou zien.
-
10.En hij kwam door den Geest in den tempel. En als de ouders het Kindeken Jezus inbrachten, om naar de gewoonte der wet met Hem te doen;
-
11.Zo nam hij Hetzelve in zijn armen, en loofde God, en zeide:
-
12.Nu laat Gij, Heere! Uw dienstknecht gaan in vrede naar Uw woord;
-
13.Want mijn ogen hebben Uw zaligheid gezien,
-
14.Die Gij bereid hebt voor het aangezicht van al de volken:
-
15.Een Licht tot verlichting der heidenen, en tot heerlijkheid van Uw volk Israel.
-
16.En Jozef en Zijn moeder verwonderden zich over hetgeen van Hem gezegd werd.
-
17.En Simeon zegende henlieden, en zeide tot Maria, Zijn moeder: Zie, Deze wordt gezet tot een val en opstanding veler in Israel, en tot een teken, dat wedersproken zal worden.
-
18.(En ook een zwaard zal door uw eigen ziel gaan) opdat de gedachten uit vele harten geopenbaard worden.
-
19.En er was Anna, een profetesse, een dochter van Fanuel, uit den stam van Aser; deze was tot groten ouderdom gekomen, welke met haar man zeven jaren had geleefd van haar maagdom af.
-
20.En zij was een weduwe van omtrent vier en tachtig jaren, dewelke niet week uit den tempel, met vasten en bidden, God dienende nacht en dag.
-
21.En deze, te dierzelfder ure daarbij komende, heeft insgelijks den Heere beleden, en sprak van Hem tot allen, die de verlossing in Jeruzalem verwachtten.