RIJKSSTUDIO  - MUSICK’S MONUMENT AUDIO RECORDINGS

Night Banquet and Masquerade, copy after Joos van Winghe, 1580 - 1630

Adrian Le Roy & Robert Ballard 1551-1555

Mes pas semez

Paula Bär-Giese - soprano

Hans Meijer - renaissance guitar

Rysum Organ 1457 - foto’s Dr. Jaap den Hertog

Pierre Attaignant 1530

Le jaulne et bleu

Margreet Prinsen - organ

(Jan W.J. Burgers - The Lute in the Dutch Golden Age)

In the Golden Age, music was so prominently present that, just like today, people complained about the noise. We find an interesting expression of this volume of emblems ‘Nieuwen Jeucht Spieghel’ 1617 in which the phenomenon serenade is made fun of. When a man wished to court a lady, he would often use music to do so, and the best way was to hire a professional music ensemble. The engraving in ‘Nieuwen Jeucht Spieghel’ 1617  shows what is probably a lifelike representation of such a spectacle (including the musicians’ extravagant clothes and masks): we see how a lutenist, a violinist/fiddler, a stringed bass player and even a virginal were assembled, all for the entertainment of the attentively listening woman in the window.

The accompanying poem, however, complains of the habit of making music, particularly at night and in disguise, thereby annoying good citinzens and disturbing their sleep.

‘tMisbruyck van Nacht oft Dach,

Baert smerte met gheklach.


Alsmen by Nachte loopt vermomt

over de Straten,

Ende ontwaect alle Mensch’ met

gesangh, en met spel,

Alsmen moetwillich doet aen, de

Borghers ghequel,

‘tSchijnt wel een vreucht te zijn, maer

d’eynd’ is seer te haten,

Al het spel en ghesanck en mach u

doch niet baten,

Als de Nacht-wacht verneemt u

broodroncken opstel,

Maer Klippels vallen daer seer dapper

op u Vel,

Ist dan niet wel ghemomt, als de

Huyt is vol gaten?

Ey liever! blijft doch tHuys, oft wilt

ghy u ghemoet

Eerlijck verblyden, gaet ende dyn

Snaren doet

Klincken binnen de Deur uwer

Liefster Vriendinnen.

Verborghen sy u vreucht, verborghen

sy u minnen,

Misbruyct den Nacht ooc niet, zoo

blijft uwen naem goet,

Ende meucht zoo met lof, u soete

Lief ghewinnen.


Worldly entertainment and amorous pleasures, after all, lead only too quickly to undesirable vices and thus to shame and dishonour. In the ‘Nieuwen Jeught Spieghel’, we are told to bear in mind the chaste Lucretia, a famous figure from Classical Antiquity who protected her virtue by not strolling masked through ‘Venus’ nightly pleasure grounds, and by staying at home doing needlework, forgoing wine, and not listening to the playing on the sweet stringed lute:


De Nacht, de Minn’, en koele Wijn,

Van veel overdaet d’oorsaeck zijn.


T’Lof d’welc Lucretia ghewan in alle

Landen,

Nopende d’Eerbaerheyt, daer sy in

was vermaert,

Bestont alleen daer in, dat sy zebaer

van aert

Bleef altijt in haer Huys werckende

met haer handen:

Sy drone daer niet den Wijn, met

gheselschap vol schanden,

Sy hoorden niet na ‘tspel der Luyten

soet gesnaert,

Sy hiel daer gheen ghepraet, waer in

haer d’oneer baert,

Sy liep ooc niet vermont in Venus

Nacht-waeranden:

Maar aen haer vroed Ghesin in

soberheyt end’Eere

Diende sy tot voorbeelt, end’ der

deuchden leere,

Door de ghewisse daet,niet in’t

uutwendich schijn,

Sy beminde den naem, en ‘twerc der

Vroomheyt seere,

Hebbende wel doormerct dat de

Nacht, Min en Wijn

Van overdaedt en schant, den rechten

oorsprock zijn.



Die te veel kust en tast, Wort van den Gheck verrast

RIJKSSTUDIO  - COPY JOOS VAN WINGHE 1580 - 1630

Beroemd is het verhaal over St Cecilia haar vingers. De ene hand laat drie, de andere één uitgestrekte vinger zien. Dat zou het symbool zijn voor haar geloof in de Drieëne God.

St Cecilia is patrones van de (kerk)muziek, omdat zij - volgens de legende - juist toen op de ochtend van haar huwelijksdag de bruidsmuziek begon te spelen, haar bruidegom Valerianus in het oor fluisterde dat zij eigenlijk het liefste maagd wilde blijven omwille van Christus. Met een kleine wijziging is deze tekst opgenomen in Cecilia's liturgie. De eerste antifoon van haar vespers zingt: "Cantantibus organis Caecilia virgo in corde suo soli Domino decantabat dicens: Fiat Domine, cor meum et corpus meum immaculatum, ut non confundar" (= "Terwijl orgeltonen klonken, zong Cecilia in haar hart voor de Heer alleen met de woorden: Mogen, Heer, mijn hart en mijn lichaam vlekkeloos blijven, opdat ik niet beschaamd zal worden").

St Cecilia wordt afgebeeld met een orgeltje of met andere muziekinstrumenten; soms met een boek of met een palm (symbool van de overwinning; martelaren werden in de oude tijd gezien als overwinnaars).

Hier begint die legende vander weerdiger maget sunte Cesilien.pdf

Bron: UBA UvA, Hs. VI B 15; editie: dr. Willem Kuiper