Multimedia Art Productions

Johannes Lodewijk Dulcken wordt op 15 april 1735 in de St. Janskerk te Maastricht gedoopt als oudste zoon in het gezin van Johannes Daniël Dulcken en Susanna Maria Knopffell. Zijn vader is op 21 april 1706 geboren in Wingeshausen (D). Zijn moeder is rond 1706 in Sankt Goar aan de Rijn geboren. Het jonge gezin zit in Maastricht in geldzorgen. Op 1 maart 1736 leent Daniël van zijn neef Gerhart Prescher 300 gulden tegen 5 % rente. De schuldbekentenis is door Daniël in het Hoogduits geschreven en wordt later in verband met het volgend proces in het Nederlands vertaald. In oktober 1736 verhuizen ze naar een huis, gelegen aan De Munt dat Het Gulde Cruijs heet. Het huis ligt tussen ”Het Gulden Hooft” en ”Den Swerten Rave“. Ze huren het huis van Maria Catharina Bijen voor een periode van zes jaar. Zijn broer Jan Christiaan Dulcken treedt als borg op. In dit grote pand runnen Daniël en zijn vrouw een winkel in levensmiddelen, een grutterij. Hoeveel tijd hij besteedt aan het bouwen van klavecimbels is niet duidelijk; in de akte wordt hij een koopman genoemd. In de loop van 1737 leent Daniël 600 gulden van de weduwe van burgemeester Hesselt van Dinter. Dan blijkt dat hij te weinig verdient om al zijn schulden af te kunnen betalen. Rond de jaarwisseling van 1737/38 vertrekt hij met de noorderzon uit Maastricht naar Antwerpen. Johannes Lodewijk is nog geen drie jaar wanneer ze in Antwerpen aankomen. Ondertussen wordt het huis aan De Munt niet meer bewoond, maar het staat niet leeg. Daniël heeft een groot gedeelte van zijn meubels en winkelinventaris achtergelaten. Dan melden zich de schuldeisers bij de magistraat van Maastricht. Deze stelt Johan Guichard aan als curator over “den desolate boedel van den absenten Jan Daniël Dulcken”. Op 17 juni 1738 verschijnt er een openbare bekendmaking; iedereen die recht denkt te hebben op iets uit de failliete boedel moet zich melden. Er verschijnen verschillende personen: familie Bijen, broer en zus, melden dat ze van Dulcken nog negen maanden achterstallige huur krijgen, in totaal 138 gulden. Neef Gerhart meldt dat hij nog 225 gulden te goed heeft en weduwe Hesselt van Dinter krijgt nog 600 gulden. Ook meldt zich een koopman uit Amsterdam, Gerard Katers die recht heeft op 410 gulden, als kosten van goederen en voor taxatiekosten. Op 20 juni 1738 gaat men het Gulden Cruijs binnen om alle goederen te taxeren. Uit het taxatierapport blijkt dat er veel tafels en stoelen staan en ook een ’stoeltien en een loopkorf’. (voor Johannes Lodewijk?) In de winkel staan een toonbank, enige kluizen, een grote ijzeren balans met zes schalen, een klein formaat balans, gewichten van 50 pond, tinnen maatbekers en een tabaksmolen. Verder veel vaten, houten dozen, korven, oliekuipen en vaten met tabak, enz. Ook vindt men twee violen zonder snaren en een trompet. Duidelijk is dat Daniël alles wat te maken heeft met de bouw van klavecimbels meegenomen heeft naar Antwerpen.

Historisch Centrum Limburg, inv. nr. 4573

Het jonge gezin verhuist in 1738 in armoedige omstandigheden naar Antwerpen. De in Maastricht gemaakte schulden zitten hen op de nek. Telkens ontvangen ze brieven van de curator in Maastricht en elke keer moet Daniël deze weer beantwoorden. Dit duurt tot midden 1740. Hoe de schuld is afgelost is niet duidelijk.

VIDEO FAILLISSEMENT

Antwerpen Antwerpen is in de 17e eeuw de stad waar door de familie Ruckers toonaangevende klavecimbels worden gebouwd. In een tijdsbestek van 50 jaar maken ze meer dan 3000 klavecimbels waarvan er nu nog steeds 100 in musea te vinden zijn. Hun klavecimbels verschillen van alle tot dan gemaakte instrumenten vanwege hun klankkleur, hun constructie en vormgeving. Hun manier van werken wordt de standaard voor een groot gedeelte van Europa. Wanneer de jonge Johannes Lodewijk honderd jaar later met zijn vader, moeder en kleine zusje in Antwerpen aankomt, zetten ze de traditie van de Ruckersfamilie voort.

scherm00adafbeelding-2023-10-17-om-20.57.36

Vader Dulcken is een geniale klavecimbelbouwer en wordt de meest gewaardeerde Vlaamse klavecimbelbouwer van de 18e eeuw genoemd. Waarschijnlijk zijn ze hun schulden snel te bovengekomen, want de indruk bestaat dat ze rond 1747 al in goeden doen zijn. De familie Dulcken voegt zich in 1740 in Antwerpen bij een kleine Gereformeerde kerk: de Olijfberg, waar Johannes Diepelius voorganger is. In die Rooms-Katholieke omgeving vormt de kerkgemeenschap ’een kerk onder het kruis’ en worden ze gedoogd wanneer ze geen aanstoot geven. Dit betekent dat de kleine gemeente op zondagmorgen vaak bijeenkomt bij een van de leden thuis. Dit zal zeker indruk hebben gemaakt op de jonge Johannes Lodewijk. In de kerk wordt zijn vader ouderling en geeft daarmee leiding aan heel het kerkelijk gebeuren. Johannes Daniël Dulcken is een gezien persoon in Antwerpen. Het atelier is gevestigd in Hopland, niet ver van de Jodestraat waar Ruckers eens werkte. Naast dat hij klavecimbels bouwt, verkoopt hij ook glaswerk voor een glasfabriek in Ykenvliet. Dulcken biedt zijn klavecimbels aan in een grote regio. In 1750 gaat hij zelfs naar Engeland om daar twee van zijn klavecimbels te verkopen. Dulcken maakte klavecimbels met enkele en dubbele manualen die vaak een bereik hadden van vijf octaven en drie registers: twee 8' en één 4'. Het klankblad decoreerde hij met bloemen en zijn initialen kerfde hij in de roos.

img_1866-2
Johannes Daniel Dulcken 1755 - Das MK & G Museum Hamburg


Ongeveer tien klavecimbels van zijn hand zijn bewaard gebleven.
jd-dulcken-wien
Joannes Daniel Dulcken 1745 - Kunsthistorisches Museum Wien, Sammlung alter Musikinstrumente, 726

Johannes Lodewijk (roepnaam Louis) en ook zijn zeven jaar jongere broer Joannes krijgen van hun vader een gedegen opleiding. Ze leren niet alleen hoe de Ruckers klavecimbels bouwden, maar vader Dulcken ontwikkelt klavecimbels met nog mooiere klanken en met een nog betere constructie.
Ondertussen is de oudste dochter, Joanna Henriëtta Dulcken getrouwd met Johann Hermann Faber, een bekende schilder. In 1763 richt moeder een verzoek aan de magistraat van Antwerpen om haar toestemming te verlenen naar Brussel te verhuizen. Daar ziet ze meer mogelijkheden om samen met haar schoonzoon het atelier voor klavecimbelbouw voort te zetten. Ook vraagt ze toestemming om over het geld van haar jonge kinderen te mogen beschikken. In het museum Snijders&Rockoxhuis in Antwerpen hangt een schilderij, in 1764 geschilderd door de schilder Jan Joseph Horemans (1714-1790). Men gaat er vanuit dat het de familie Dulcken weergeeft. Op het klavecimbel is gedeeltelijk de signatuur van de maker 'DUL [...] 1764' zichtbaar, hoogstwaarschijnlijk Dulcken. Dit instrument is waarschijnlijk gemaakt door Joannes Daniël Dulcken (1706-1757) en later gesigneerd door zijn zoon Joannes (1742-1775). In 1764 verhuist de familie naar Brussel. We zien Joanna Henriette en Maria Sophia op de voorgrond, Joannes op de cello, Joanna, de jongste dochter in het midden. Daarachter Jean Herman Faber die met de oudste dochter is getrouwd. Komt een bode het bericht brengen dat de toestemming om naar Brussel te verhuizen binnen is? Johannes Lodewijk is al vertrokken naar Amsterdam en Joannes verlaat later Brussel om in Amsterdam een bedrijf op te zetten.

dulken_horemans
Snijders & Rockoxhuis gesigneerd en gedateerd linksonder: J Horemans 1764 op de vloer Joanna Henrietta Dulcken 10-02-1737 & Jean Herman Faber 1734 Maria Sophia Dulcken 26-01-1740 - †17 Januari 1805 Joannes Dulcken 10-09-1742 Joanna Eliezabetha 2-2-1747
scherm00adafbeelding-2023-11-19-om-21.48.32