Multimedia Art Productions

2025 - MUZIEKVIDEOS LOUIS DULCKEN
De Stichting Musick’s Monument krijgt vanaf 18 Maart 2025 in het Bayerisches Nationalmuseum gelegenheid tot het opnemen van beeld en geluid op een Dulcken vleugel in een speciale ruimte met paleisinrichting van repertoire van bovengenoemde familieleden van Louis Dulcken. Ook weer opname van een Hortense lied geschreven voor Eugène de Beauharnais.

Louis Dulcken - fortepianobouwer van Eugène de Beauharnais

scherm00adafbeelding-2024-03-15-om-16.17.33-2

Die verstorbene Kaiserin Josphine von Frankreich kaufte bey ihrer Anwesenheit zu München zwei Fortepiano’s von Hrn. Dülken, und bestellte kurz darauf noch ein drittes, mit welchem man in Paris so sehr zufrieden war, daß es deselbst längere Zeit offentlich ausgestellt wurde. Auch nach St. Petersburg ist vor kurzem ein Dülckenisches Instrument gegangen, das dort allgemeinen Beyfall erhielt.

The late Empress Josephine of France bought two fortepianos from Mr Dülken when she was in Munich, and shortly afterwards ordered a third, which was so well received in Paris that it was exhibited there for some time. A Dülcken instrument also recently travelled to St. Petersburg, where it received general acclaim.


Nadat Vogler van 1780 tot 1805 bijna onafgebroken had gereisd en overal buitengewone bijval, roem en eer had verworven door zijn uitmuntende enkelvoudige orgelspel, zijn diep inzicht in de muziek en zijn prachtige composities, kwam hij in het laatste jaar 1805 naar München. Hier had hij de grote eer om zijn grote heroïsche opera Castore e Polluce, vroeger gecomponeerd voor dit hof en uitgevoerd met buitengewone bijval in 1786 en 1787, te laten uitvoeren in aanwezigheid van de keizer van de Fransen en koning van Italië Napoleon, toen van het Koninklijk Beierse Hof, ter gelegenheid van de ceremoniële opening van het hoffeest. Het werd opgevoerd in het Koninklijk Hof Theater in München op 15 januari 1806 ter gelegenheid van het ceremoniële huwelijk van de Koninklijke Beierse Prinses Augusta met de onderkoning van Italië, Eugene Napoleon.

Op
zondag 23 maart 2025 is er afsluitend een concert in de paleiszaal van het museum.

Scherm­afbeelding 2025-02-07 om 14.19.49

Louis Dulcken signeerde zijn latere instrumenten - die gebouwd werden na 1820:
Louis Dulcken et fils of Louis Dulcken et fils in Münich, of Louis Dulcken und Sohn in München.

Op 25 juni 1831 deed Dulcken afstand van zijn functie als koninklijk bouwer van klavierinstrumenten; hij overleed vijf jaar later. In zijn testament noemde Dulcken als erfgenamen zijn vrouw Sophie Lebrun (Londen, 20 juni 1781-d München, 23 juli 1863), zijn zonen Theobald en Heinrich, zijn getrouwde dochters Louise en Franziska Bohrer, en zijn toen nog ongetrouwde dochters Violande, Johanna en Caroline Dulcken. Theobald als bedrijfsleider en Heinrich als bouwer vervulden blijkbaar de verplichtingen van hun vader na diens dood, maar sloten de winkel al snel. Beide zonen verhuisden uiteindelijk naar Londen waar Theobald wolhandelaar werd en Heinrich organist. Louise en Franziska waren getrouwd met de broers Max en Anton Bohrer; Louise werd hofpianiste in Stuttgart. Violande werd concertzangeres in München.


Brün, (Sophie Le), the daughter of the famous Bavarian court musician Ludwig August Le Brün, and the great singer Franziska Le Brün, née Danzi, was born in London on 20 July 1781, learnt the basics of music in Munich with Knechtl, the piano with Streicher, and the basso continuo with Schlett, and married the royal Bavarian mechanical piano maker Johann Ludwig Dülken in Munich on 18 April 1799. She is a true artist on the piano in every respect, and plays this instrument with spiritual expression, true feeling and extraordinary skill. When she travelled to Paris, Switzerland and Italy, her excellent playing enchanted every listener, and connoisseurs and artists conceded her the first rank in this art. In addition to this, she sings very well, has a deep insight into the essentials of music, combines her great practical musical knowledge with theoretical knowledge to the same degree, and has a thorough understanding of composition. She has composed several concertos, sonatas and the like for the piano; it is a pity that they have not become generally known through engraving or printing. On 25 June 1831 Louis Dulcken relinquished his post as royal keyboard instrument maker; he died five years later. In his will Dulcken named as heirs his wife Sophie Lebrun (b London, 20 June 1781–d Munich, 23 July 1863), his sons Theobald and Heinrich, his married daughters Louise and Franziska Bohrer, and his then unmarried daughters Violande, Johanna, and Caroline Dulcken. Theobald as business manager and Heinrich as builder apparently completed their father’s commitments after his death but soon closed the shop. Both sons eventually moved to London where Theobald became a wool merchant and Heinrich an organist. Louise and Franziska had married the brothers Max and Anton Bohrer; Louise became court pianist in Stuttgart. Violande became a concert singer in Munich. Dulcken's son Theobald became Louis partner about 1816, and the business continued until 1831, when Louis Dulcken retired.

Théobald Dulcken 1800-1882 Married in 1828, Munich, Bavière, Allemagne, to Louise Marie David 1811-1850 Heinrich Dulcken, organist, 1801 Married to Auguste Burghaagen Louise Sophie Dulcken 1803-1857 Married to Maximilian Caspar Anton Bohrer 1785-1867 Franziska Dulcken 1805-1873 Married to Joseph Anton Bohrer 1783-1863 Violanda Dulcken, prix du Conservatoire de Paris 1810-1863/ Married 18 April 1837 (Tuesday), Munich, Bavière, Allemagne, to Jean François Adolphe Bouvier 1802-1862

Ferdinand Quentin Dulcken (1837–1901) Sophie (Louise Auguste) Dulcken 6 March 1835 in London, † 15 July 1923 in Dinard (Brittany), pianist (Sarah) Isabella (Auguste) Dulcken, Dulken, married name Braun


2025 maart 18-23 München video programma

Tomasso Giordani (1730-1806) - Caro mio ben - Larghetto

Franciska Lebrun (1756-1791) Sonate op. 2-1 in D gr. t. - Allegro - Rondo: Allegro Grazioso

Franziska Danzi-Lebrun was een opmerkelijke sopraan in de 18e eeuw die samenwerkte met vooraanstaande componisten uit haar tijd, zoals Johann Christian Bach en Antonio Salieri. In februari 1777 was bekend dat de castraat Francesco Roncaglia en Franziska Danzi waren ingehuurd om in het seizoen 1777-78 in de King's Theatre in Londen te zingen. Ze debuteerden in Sacchini's Creso en zongen later hetzelfde seizoen in Sacchini's Erifile en Bach's La clemenza di Scipione.

• J.C. Bach (1735-1782) Uit 6 Italiaanse Canzonette:

  • - Canzonetta nr 2 - Allegretto



Franz Danzi (1763-1826) Sonate in F gr. t. deel 1
- Larghetto - Allegro

titelblad

7

Maria Margarethe Danzi - Marchand

Madame Danzi (1768-1800) -
deel 2 in f kl. t. Variaties op een thema - Andante - Adagio - Allegro

F. Danzi, uit 6 Duitse liederen - Andante - Allegretto moderato - Larghetto

Andreas Streicher (1761-1833) Sonate in Es gr. t. Deel 2 - Adagio



Louis Dulcken - fortepianobouwer van Eugène de Beauharnais

scherm00adafbeelding-2024-03-15-om-16.17.33-2

Die verstorbene Kaiserin Josphine von Frankreich kaufte bey ihrer Anwesenheit zu München zwei Fortepiano’s von Hrn. Dülken, und bestellte kurz darauf noch ein drittes, mit welchem man in Paris so sehr zufrieden war, daß es deselbst längere Zeit offentlich ausgestellt wurde. Auch nach St. Petersburg ist vor kurzem ein Dülckenisches Instrument gegangen, das dort allgemeinen Beyfall erhielt.

The late Empress Josephine of France bought two fortepianos from Mr Dülken when she was in Munich, and shortly afterwards ordered a third, which was so well received in Paris that it was exhibited there for some time. A Dülcken instrument also recently travelled to St. Petersburg, where it received general acclaim.


Nadat Vogler van 1780 tot 1805 bijna onafgebroken had gereisd en overal buitengewone bijval, roem en eer had verworven door zijn uitmuntende enkelvoudige orgelspel, zijn diep inzicht in de muziek en zijn prachtige composities, kwam hij in het laatste jaar 1805 naar München. Hier had hij de grote eer om zijn grote heroïsche opera Castore e Polluce, vroeger gecomponeerd voor dit hof en uitgevoerd met buitengewone bijval in 1786 en 1787, te laten uitvoeren in aanwezigheid van de keizer van de Fransen en koning van Italië Napoleon, toen van het Koninklijk Beierse Hof, ter gelegenheid van de ceremoniële opening van het hoffeest. Het werd opgevoerd in het Koninklijk Hof Theater in München op 15 januari 1806 ter gelegenheid van het ceremoniële huwelijk van de Koninklijke Beierse Prinses Augusta met de onderkoning van Italië, Eugene Napoleon.


1

2


Hortense de Beauharnais (1783-1837)

-‘Conseils à mon frère’ lied opgedragen aan Eugène de Beauharnais Grazioso - Partant pour la Syrie - Romance het latere volkslied van Frankrijk Mouvement de marche - Les jeunes rêves d’amour - Romance

33c1871f-03d4-4062-b8bb-16fe4fdfed94_1_102_o

ce19eabc-10d0-4b1d-8dd5-09aa2f94fec7

speakerlogobalk-2
Signatur: „Louis Dulcken // Facteur de Piano de S. A. S. Elect. palat. Duc de Baviére // à Munic. // 1805“
dulcken-1815

speakerlogobalk-2
Hammerflügel Louis Dulcken - München 1815 Greifenberger Institut für Musikinstrumentenkunde

RIJKSMUSEUM PROJECT

Aan Rijksmuseum - Informatie Louis Dulcken orgel huis Beuning/de Clercq - Keizersgracht 187

Geachte mevrouw, mijnheer

Het volgende zou ik graag onder uw aandacht brengen. Keizersgracht 187 van Beuning is gekocht door Jacob de Clercq, die een orgel van Louis Dulcken liet plaatsen. Dit
“superbe Koninglyk Cabinet Orgel” is er nog in ongerestaureerde staat. Mogelijk is het interessant voor het Rijksmuseum om te zorgen dat het orgel weer terug geplaatst wordt naar voorheen grachtenhuis Keizersgracht 187 ‘De Amsterdamse grachtenkamer’: de Beuningkamer in het Rijksmuseum.
Het orgel heeft op adres Keizersgracht 187 gestaan tijdens bewoning van Jacob de Clercq.
Een reisverslag geeft de volgende vermelding:
Den 5den April 1759 waren de heer Lefebure en ik ten middagmaal bij den heer Jacob de Clercq, die na den maaltijd ons zijne orgels, die den eenen wand heelemaal besloegen, liet zien en erop speelde voor ons.
Er wordt gesproken over orgels. Jacob de Clercq zal het huis gekocht hebben met een orgel.
Bekend is dat een groep Hernhutters regelmatig voor huisbijeenkomsten samenkwam in de zalen van het woonhuis van Matthijs Beuning, ondermeer om er ‘Singstunden’ te houden. Een cabinet orgel lijkt me dan vanzelfsprekend aanwezig.

do 1 december 1756, Amsterdamsche Courant 145: Louis Dulcken, Mr. Orgel en Clavecimbaelmaker, wonende t’Amst. bezyden het Kathuysers Kerkhof, om dat hy van intentie was van woning te veranderen, presenteert no maels uyt de hand te koop zyn welbekent Koninglyk Cabinet Orgel, het geene ook zeer gcvoegelyk met weinig moeyten in een Kerk kan gebruykt worden also het zelve groot genoeg is; item heeft hij ook te koop een Magnificq Staert Clavecimbael met 3 Registers &c. te zien alle namiddagen van 2 tot 8 uuren.
z
a 19 aug 1758, Amsterdamsche Courant 99: LOUIS DULCKEN, Mr. Orgel en Clavecimbaal Maker, wonende bezyden het Kathuizer Kerkhgof tot Amsterdam, presenteert uit de hand te koop behalve het extra fraaje Orgel, nog een nieuw door hem gemaakt Nieuwerwets Cabinet Orgel, met een Uithalent Clavier &c.; welke stukken dagelyks by hem te zien zyn, (uitgenomen Sondags, Dingsdags en Vrydags) ‘s morgens van 9 tot 1 uur, en ‘s namiddags van 3 tot 7 uuren.
LOUIS DULCKEN
In coronatijd deed ik genealogisch onderzoek naar mijn voorouders. Mijn voorouders zijn de clavecimbelbouwers Johannes Daniël Dulcken en zijn zoon Johannes Lodewijk (Louis) Dulcken.
Johannes Daniël is vertegenwoordigd is verschillende musea (Vleeshuis, Kunsthistorisches Museum Wenen) maar over zijn zoon Johannes Lodewijk was bijna niets bekend. Daar kwam verandering in omdat hij veel rechtzaken gehad heeft in Hasselt (Overijssel). Henk Poelarends heeft in samenwerking met mij daar een uitgave van gemaakt. Johannes Lodewijk kan gezien worden als de uitvinder van de fortepiano in de Nederlanden. Voor zijn werkzaamheden in Hasselt heeft hij gewerkt in Amsterdam als orgel en clavecimbelbouwer.



In deze periode heeft Louis Dulcken een “superbe Koninglyk Cabinet Orgel” gebouwd die verkocht is aan Jacob de Clercq Keizersgracht 187.

Alle informatie is
hier te vinden over het orgel.

De firma Flentrop heeft de kas van het instrument in opslag en op de zolders van de Waalse kerk Haarlem moet de rest van het instrument in opslag zijn.

Wanneer het Dulcken orgel weer terug geplaatst zou worden in de Beuning kamer zou het orgel een historische meerwaarde voor de Beuningkamer genereren.

De Beuning/de Clercq periode is de bloeitijd van het clavecimbael en het Nieuwerwets Cabinet Orgel. Niet lang daarna zal de fortepiano in de woonkamers van de herenhuizen van Amsterdam geïntroduceerd worden. Louis Dulcken is daar mee gaan experimenteren nadat hij in 1762 van Amsterdam naar Hasselt vertrokken is.

Gazette van Gent op 6 juli 1775:

‘Sieur Louis DULCKEN van Antwerpen, oudsten Zoon van Daniël, adverteert, om zyne Konste bekend te maeken, dat by alhier heeft doen brengen twee Clavecin-Bellen, te weten een Steirt-Stuk en een Forte piano van zyn werk, zynde eene nieuwe Uytvindinge, dewyl men ongemerkt en zonder in commoditeyt den thoon van de zelve kan diminueëren en casseeren, welke Stukken te koop en eenige dagen te zien zyn in de Herberge den Duydsch by S. Jacobs Kerke binnen deze Stad, alwaer de Liefhebbers hun konnen laeten vinden, om dezelve te examineeren. Nota. Deze Uytvindinge van diminuëeren en casseeren kan aen alle Stukken gebragt worden’.


Louis Sr loopt dus voor op Meincke en Pieter Meijer die zich in 1779 presenteren als fortepianobouwers in Amsterdam.

Amst. Crt., den 10 Juny 1779.
MEINCKE MEYER, geweezene Compagnon van JOHANNES ZUMPI, beroemde Muziek-Instrumentenmaker tot Londen, neemt de vrijheid, lieden van Distinctie en verdere Kenners der Muziek te berigten, dat hy zig te Amsterdam gestabileerd heeft, in Compagnieschap met zyn Broeder PIETER MEYER, tot voortzetten van dezelfde Affaires, in ‘t maaken van allerhande soorten van FORTEPIANO INSTRUMENTEN, door hem veel verbeterd, en verre overtreffende alle andere tot nog toe bekend; zy verzoeken ieders Gunst en Recommandatie. Hunne Woonplaats is op de Kolk, op den hoek van de Voorburgwal, by de Brug, te Amsterdam.
De zoon van Johannes Lodewijk Sr is Johannes Lodewijk Jr. die nog net in 1761 geboren is te Amsterdam om de rest van zijn jeugd door te brengen in Hasselt (Overijssel).
Na een opleiding bij zijn vader in Hasselt en Antwerpen ging hij naar Hamburg werken bij Pieter Meijer om vervolgens pianobouwer van de keurvorst van München te worden.


In 1781 is Louis Dulcken op 20 jarige leeftijd door keurvorst Karl Theodoor aangesteld als “mechanischer” Hofclaviermacher in München.

Meincke en Pieter Meijer bouwden de tafelpiano voor Hortense de Beauharnais op het Paleis op de Dam. Het Rijksmuseum heeft ook een Meincke en Pieter Meijer exemplaar.

Johannes Lodewijk Jr. bouwde piano’s voor Eugène de Beauharnais en Josephine Bonaparte tijdens Eugène’s regeerperiode in München.

De Erard vleugel van Hortense is in het Rijksmuseum terecht gekomen omdat ondergetekende een
brandmerk onder de vleugel, nog in Haags Gemeente Museum, ontdekte, waardoor duidelijk werd dat de vleugel uit het Koninklijk Paleis afkomstig was.

Hortense, heeft liederen gecomponeerd waarvan
video producties zijn gemaakt door de Stichting Musick’s Monument met de Pieter en Meincke Meijer piano op het Paleis op de Dam.
Tevens in Paleis het Loo, Kunstzaal, voor de tentoonstelling over Louis Napoleon.





Louis Dulcken - fortepianobouwer van Eugène de Beauharnais

scherm00adafbeelding-2024-03-15-om-16.17.33-2

Die verstorbene Kaiserin Josphine von Frankreich kaufte bey ihrer Anwesenheit zu München zwei Fortepiano’s von Hrn. Dülken, und bestellte kurz darauf noch ein drittes, mit welchem man in Paris so sehr zufrieden war, daß es deselbst längere Zeit offentlich ausgestellt wurde. Auch nach St. Petersburg ist vor kurzem ein Dülckenisches Instrument gegangen, das dort allgemeinen Beyfall erhielt.

The late Empress Josephine of France bought two fortepianos from Mr Dülken when she was in Munich, and shortly afterwards ordered a third, which was so well received in Paris that it was exhibited there for some time. A Dülcken instrument also recently travelled to St. Petersburg, where it received general acclaim.



In 1829 trouwt een Meijer met een Dulken waar ik een nakomeling van ben. Reclame voor de Meijer’s in het Rijksmuseum hoef ik niet maken want een
Meijer fortepiano heeft u al in het Rijksmuseum. Maar misschien Louis Dulcken, Mr. Orgel en Clavecimbaelmaker in de Beuningkamer!

Hoogachtend,

Hans Meijer - Stichting Musick’s Monument




Geachte heer Meijer,
Hartelijk dank voor de informatie die u met ons heeft gedeeld. Ik heb met interesse de materialen gelezen die u ons heeft gestuurd, en ik vond het fijn om te horen dat er een afstammeling van de families Dulcken en Meijer is die zich heeft verdiept in hun geschiedenis. Bovendien staat de piano bovenaan mijn wetenschappelijke interesses, en ik ben al enige tijd van plan een publicatie op dit gebied te maken.
Ik was al op de hoogte van de geschiedenis van het orgel, dat ik ongeveer tien jaar geleden in Zaandam ben gaan bekijken. Onlangs heb ik opnieuw contact opgenomen met Erik Winkel van Flentrop om een update te krijgen over de huidige staat van het orgel. Ik ben het er volledig mee eens dat Louis Dulcken vertegenwoordigd zou moeten zijn in de collectie van het Rijksmuseum.
Ik houd u op de hoogte van eventuele ontwikkelingen. Mocht u zelf nieuwe informatie uit uw onderzoek hebben, dan ben ik zeer geïnteresseerd om daarvan op de hoogte te worden gebracht.
Met vriendelijke groet,
Giovanni Paolo Di Stefano

 
Prof. Dr. Giovanni Paolo Di Stefano
Curator of musical instruments | Conservator muziekinstrumenten