ISABELLA van PORTUGAL (geb. Évora, Portugal 21-2-1397 – gest. Aire-sur-la-Lys, Frankrijk 17-12-1471), door haar huwelijk hertogin van Bourgondië. Dochter van Jan I, koning van Portugal (1357-1433) en Filippa van Lancaster (1360-1415). Isabella van Portugal trouwde op 25-7-1429 in Lissabon per procuratie met Filips III (‘de Goede’), hertog van Bourgondië (1396-1467), kerkelijke bevestiging op 7-1-1430 in Sluis. Uit dit huwelijk werden 3 zoons geboren, van wie er 2 jong overleden.
Isabella (haar doopnaam luidt eigenlijk Elisabeth) werd in 1397 geboren als zesde van de tien kinderen van koning Jan I en de Engelse prinses Filippa van Lancaster. Zij groeide op aan het hof in Lissabon, temidden van haar broers, van wie de troonopvolger Eduard I (regeerde 1433-1438) en Hendrik (1391-1438, bijgenaamd ‘de Zeevaarder’) het bekendst werden.
Huwelijk en politiek
Toen Isabella achttien jaar oud was, overleed haar moeder. Vanaf dat moment nam zij de taken van de koningin in het hofritueel waar. Het betekende dat haar omgeving geen haast maakte met het arrangeren van haar huwelijk. Pas nadat in 1428 voor kroonprins Eduard een echtgenote was gevonden, werd voor Isabella – inmiddels 31 jaar oud – een man gezocht. In oktober 1428 zond hertog Filips III van Bourgondië een delegatie naar Lissabon om over een huwelijk te onderhandelen. Ook de schilder Jan van Eyck kwam mee. Het portret dat hij van de prinses vervaardigde, ging per ijlbode in tweevoud naar de hertog. Op 25 juli 1429, een dag na de ondertekening van het huwelijksverdrag, trouwde ‘la infanta Isabel’ te Lissabon met de handschoen. Het huwelijk werd op 7 januari 1430 in Sluis ingezegend en vervolgens gevierd met een week van steekspelen en feestmalen in Brugge. Het eerste diner bij de blijde inkomst van de nieuwe hertogin was op haar eigen verzoek een vrouwenaangelegenheid. De enige heren aan de hoofdtafel waren geestelijke
De echtgenoot van Isabella van Portugal was niet alleen hertog van Bourgondië, maar vanaf 1430 ook hertog van Brabant en Limburg en graaf van Vlaanderen, Artois, Henegouwen en Namen, en vanaf 1433 bovendien graaf van Holland en Zeeland. Met de geboorte van zoon Karel in november 1433 zorgde Isabella, inmiddels 35 jaar oud, voor een erfopvolger.
Isabella’s familiebanden met het Engelse koningshuis kwamen van pas bij de beëindiging van de Vlaams-Engelse handelsoorlog (1436-1439). De meeste onderhandelingen vonden plaats in Calais, dat toen een Engelse enclave was. In 1439 trad de hertogin op als hoofd van de Bourgondische delegatie die onderhandelde over de lakenhandel, en zij heeft zich hierna nog lange tijd voor deze Portugees-Vlaamse handel ingespannen. De kolonisatie van de Azoren door een groep Vlamingen was een uitvloeisel van haar bemoeienissen.
Zoals veel middeleeuwse vorsten waren Filips en Isabella voortdurend op rondreis door hun bezittingen. Beiden hielden er een afzonderlijke reizende hofhouding (‘herberg’) op na, zodat de hertogin desgewenst onafhankelijk van haar gemaal kon optreden. Zij verbleven bij voorkeur in Brugge, Brussel, Dijon, Hesdin en Lille (Rijssel). In Holland en Zeeland liet het paar zich slechts zelden zien. In 1432 en 1441-1443 vertegenwoordigde Isabella haar echtgenoot in de Nederlanden: zij trad persoonlijk op als voorzitter van de regentschapsraden, bestuurscolleges die de Bourgondische stadhouders terzijde stonden. In het najaar van 1444 zond de hertog haar naar Holland om een ‘bede’ in te dienen. Deze missie lag bijzonder gevoelig in de steden Dordrecht, Haarlem en Amsterdam, maar de hertogin trad ferm op. Zij beschuldigde de onwillige steden van rebellie en dreigde met militair ingrijpen. Dit deed Haarlem en Dordrecht overstag gaan. Omdat Isabella door de stad Haarlem bijzonder bot was ontvangen, kwam hertog Filips in april 1445 zelf naar Holland om daarvoor formele genoegdoening in ontvangst te nemen.
Devotie
Isabella van Portugal verbond haar naam aan een hele reeks vrome stichtingen: van gasthuizen zoals het St.-Jacobshospitaal te Lille (1432) tot cellen in kartuizerkloosters zoals Montrenaud (1430), Champmol (waar het hertogelijke familiegraf werd onderhouden) en Gosnay (1435). In 1441-1442 ontving zij de voormalige kluizenares Colette Boillet, die vanaf 1410 de orde van de arme clarissen leidde. Isabella van Portugal steunde onder meer de stichting van clarissenkloosters in de Zuidelijke Nederlanden. Behalve haar voormoeder en naamgenote, de heilige Elisabeth van Thüringen, vereerde zij in het bijzonder de in Portugal geboren franciscaan Antonius van Padua, van wie het hertogelijk paar vanaf 1439 een reliek bezat. In 1439 verzocht zij de paus om het franciscaner klooster te Gouda tot een centrum van kloosterhervorming te maken, en in 1453 steunde zij een dergelijk centrum in Sluis. In 1458 keeg zij van paus Pius II toestemming om zes kloosters van de derde orde van St. Franciscus te stichten. Het eerste werd in 1462 in Amsterdam gerealiseerd. Ook hervormingsbewegingen in andere orden hadden haar steun. Bij de hervorming van de dominicanen te Haarlem werkten Isabella en Filips even effectief samen als tijdens haar diplomatieke missies (Sommé (1998), 470-473). In 1457 trok de hertogin zich met dertig vertrouwelingen, onder wie vijftien hofdames, terug op kasteel La Motte-au-Bois in Frans-Vlaanderen. Haar reizende herberg werd in ditzelfde jaar ontbonden.
In 1445 gaf Isabella van Portugal aan de Brusselse stadschilder Rogier van der Weyden opdracht voor een memorietafel waarop zijzelf, haar gemaal en haar zoon Karel Maria aanbaden. Dit drieluik was bestemd voor de memoriekerk te Batalha in Portugal, waar onder anderen haar vader en haar broers waren begraven. Mogelijk is dit het portret waarvan een omstreeks 1500 gemaakte kopie bewaard is gebleven (zie illustratie).
‘Isabella, koningsdochter van Portugal, bij de gratie Gods hertogin van Bourgondië, Lotrijk, Brabant, Limburg, gravin van Vlaanderen, Artois, Bourgondië-Palts, Henegouwen, Holland, Zeeland en Namen, markgravin van het Heilige Roomse Rijk, vrouwe van Friesland, Salins en Mechelen’, zoals zij zich in haar testament noemt, nam in april 1471 haar intrek in het kasteel Aire aan de Leie, vlakbij een door haar in 1453 gesticht tertiarissenklooster. Hier overleed zij op 17 december, 74 jaar oud. Zij werd begraven in een van haar andere stichtingen: het kartuizerklooster te Gosnay, maar twee jaar later liet zoon Karel zijn beide ouders bijzetten in het familiegraf in Champmol. In opdracht van Jean de Croy schreef de Bretonse dichter Jean Meschinot in 1472 een klaagzang op haar dood (Meschinot, 1-4).
Reputatie
De Italiaanse humanist Enea Silvio Piccolomini – de latere paus Pius II – beschrijft Isabella van Portugal als een even eerzuchtige als heerszuchtige vorstendochter (Sommé (1998), 14). Haar hofhistoricus Chastellain rekent haar vooral het conflict tussen haar man en zoon aan.
In de Nederlanden gingen in de vijftiende eeuw veel anekdotes over Isabella van Portugal rond. Zo werd er geroddeld dat bij het bezoek aan Haarlem stadhouder Willem van Lalaing zich onder haar rokken verborgen hield (Blok e.a., 281). De Brabantse abdis Marie van Oss verhaalt dat de hertogin graag voor een dubbeltje op de eerste rang zat. Zij droeg slechts tien pond bij aan de bouw van het Mariaklooster in Dendermonde, maar eiste niettemin de titel van stichteres voor zich op. Dit werpt een opmerkelijk nieuw licht op de vele vrome stichtingen die aan haar worden toegeschreven. Anderzijds hebben kloosterlingen hier en daar zelf de rol van de hertogin als stichteres overdreven, kennelijk om achteraf meer financiële steun van het hertogenhuis te verwerven. De omstreeks 1500 vervaardigde kopie van het portret van de hertogin draagt het opschrift: ‘Perzische sibylle’. Deze legendarische orakelpriesteres zou de veroveringen van Alexander de Grote hebben voorspeld. Isabella van Portugal stelde deze Griekse vorst aan haar zoon ten voorbeeld. Houdt het opschrift hiermee verband, of werd de hertogin op La Motte wellicht als een politiek ‘orakel’ gezien?
In de twintigste eeuw ontstond een geromantiseerd beeld van Isabella van Portugal. De aandacht ging vooral uit naar haar vermeend ongelukkige huwelijk (Janssonius) en haar emancipatiestrijd (Taylor). Beide cliché’s sneuvelden in de nuchtere biografie die Monique Sommé in 1998 publiceerde. Sommé vond in de primaire bronnen juist tekenen van wederzijds respect. Het zelfstandig optreden van de hertogin is deels terug te voeren op haar financiële onafhankelijkheid, waarvoor het huwelijksverdrag van 1429 de basis vormde. Haar eigen herberg slokte wel een steeds groter deel van haar uitgaven op. Of de geleidelijke terugtrekking uit het hofleven alleen door devote motieven is ingegeven, blijft dan ook de vraag. De grote kostenbesparing na de ontbinding van de herberg (bijna 90%) doet ook financiële overwegingen vermoeden.
In 1991 wijdde de Koninklijke Bibliotheek Albert I te Brussel een grote tentoonstelling aan Isabella van Portugal. Haar naam leeft nog voort in een jaarlijkse prijs van 750 euro voor de beste student scheepsbouwkunde aan de Universiteit Gent.